Diabetes Type 2
Vroeger heette Diabetes type 2 ouderdomssuiker, maar ook jonge mensen kunnen het krijgen. Diabetes type 2 komt het meeste voor en de frequentie lijkt toe te nemen.
De alvleesklier maakt het hormoon insuline aan. insuline is een hormoon wat veel functies heeft in het lichaam. Eén van de functies is het regelen van de bloedsuikerspiegel.
Vooral na een maaltijd vindt de productie van insuline plaats. Door het voedsel komt er suiker (glucose) in het bloed en insuline zorgt er dan voor dat de glucose in de cel komt als brandstof. Ons lichaam heeft de glucose nodig om energie te kunnen maken voor alle processen in het lichaam. De energieproductie vindt in iedere cel plaats. Krijg je teveel glucose in je bloed, meer dan de cellen kunnen opnemen, dan wordt de glucose opgeslagen als vetweefsel. Als er dan weer energie gemaakt moet worden, kan het lichaam zijn vetvoorraad omzetten in glucose wat dan weer als brandstof kan dienen.
Het regelen van de bloedsuikerspiegel is een basisvoorwaarde van een goede gezondheid. Daarom wordt dit heel zorgvuldig gecontroleerd door het brein en indien noodzakelijk wordt insuline hiervoor ingezet. Alleen insuline kan zorgen dat er glucose in de cel komt en dat de bloedsuikerspiegel daalt.
Dit regelsysteem is bij Diabetes verstoord
Bij Diabetes wordt te weinig van het hormoon insuline gevormd. Dat betekent dat de cel niet aan glucose kan komen om energie te leveren. Immers de glucose kan niet in de cel gebracht worden. Het gevolg is dat er te veel glucose in je bloed blijft zitten, waardoor er te hoge bloedglucose waarden ontstaan. Het lichaam kan niet het overtollige glucose opslaan en het glucose wordt uitgescheiden door de urine. Daarbij trekt het vocht mee. Het lichaam doet er van alles aan om toch de cellen van brandstof te voorzien en gaat daarvoor glucose maken uit het vetweefsel wat er is en breekt spiereiwitten af.
Diabetes type 2 heeft vooral te maken met onze leefwijze. De kans dat je Diabetes type 2 krijgt vergroot naarmate je
- minder beweegt
- overgewicht hebt
- ongezond eet: vooral snelle suikers
- als je rookt
- naarmate je ouder wordt
- en de factor erfelijkheid speelt ook een rol
Waarom kan insuline niet meer de bloedsuikerspiegel regelen?
Het probleem is dat het regelsysteem van de bloedglucose overbelast is geraakt.
Je cellen hebben de mogelijkheid om insuline op te nemen, daarvoor moeten ze insuline-gevoelig zijn. Deze gevoeligheid is aangeboren, je hebt het meegekregen van je moeder. Als je moeder tijdens haar zwangerschap weinig insuline in haar lichaam had, ben jij gevoelig voor insuline. Dat is gunstig, omdat de suiker die in je bloed komt, snel de cellen in komt.
Je cellen kunnen ongevoelig worden voor insuline. Dat gebeurt wanneer je veel koolhydraten (suikers) eet. Je alvleesklier moet daardoor relatief veel insuline vormen om alle glucose op te slaan, maar hij moet ook ook veel insuline tegelijk produceren. Omdat ons voedsel tegenwoordig veel snelle suikers bevat, komt de glucose snel in ons bloed (fast food). Deze korte suikerketens hoeven – anders dan de lange complexe suikerketens- in het maagdarmkanaal nauwelijks afgebroken te worden om door de darmwand opgenomen te worden. Door de korte duur ontstaat er een suikerpiek. Doordat er zoveel insuline in het bloed komt worden je cellen als het ware een beetje ‘doof’ en reageren niet meer op insuline. Je wordt insulineresistent. Ook al hebben je cellen dan glucose nodig voor de energie, ze kunnen de insuline niet meer binnenlaten. Het glucose wordt dan omgezet in vetweefsel en je blijft honger houden, immers er komt geen glucose in de cel.
Wat heeft beweging met insuline gevoeligheid te maken?
Tegenwoordig leiden wij voornamelijk een zittend bestaan. Naar het werk gaan we met de auto, we zitten achter ons bureau en ook in onze vrije tijd bewegen we niet voldoende. De suikers die we ook nog eens overvloedig eten (6 x per dag incl. de tussendoortjes) worden nauwelijks verbruikt door onze spieren. Dit werkt insulineresistentie al in de hand.
Daarnaast is er in onze maatschappij veel stress, iedereen heeft het druk met van alles en ons systeem wordt ook belast met vervuiling van de omgeving, wat voor het brein ook een stressprikkel is.
Bij zo’n stressprikkel wordt er adrenaline en cortisol aangemaakt omdat het lichaam klaar wordt gemaakt om te vluchten voor het gevaar. Daarom wordt er extra glucose vrij gemaakt wat de spieren en het hart kunnen gebruiken om letterlijk weg te rennen. Echter, in de praktijk rennen wij niet meer weg, dus moet de extra glucose weer worden opgeslagen als vetweefsel.
Chronische stress heeft een nadelig effect en een grote invloed op onze bloedsuikerspiegel.
Complicaties
Teveel glucose geeft hoge bloedsuikerwaarden en deze kunnen nadelig werken op andere systemen in het lichaam. Insuline heeft namelijk vele andere functies:
- celdeling
- kracht waarmee het hart slaat
- tegengaan van verzuring
- werking op de nieren door terugresorptie van natrium en zink
- activeert verschillende hormonen, waaronder serotonine (gelukshormoon) en eetlustremming
- herstel van de alvleesklier
- en het regelen van de bloedsuikerspiegel, waarbij deze functie altijd voor gaat.
Dat wil zeggen dat bij veel eten van snelle suikers, de insuline alleen wordt gebruikt voor het regelen van de bloedsuikerspiegel en er niet voldoende insuline overblijft voor de andere taken.
Versuikeren van hemoglobine
Teveel glucose in je bloed kan je hemoglobine laten versuikeren. Een rood bloedlichaampje bevat hemoglobine om de zuurstof rond te dragen. Het versuikerde deel kan geen zuurstof meer rond brengen. Je hersenen signaleren te weinig zuurstof wat een stressprikkel is. Stress geeft insulineresistentie, dus nemen de cellen de glucose niet meer op, de glucosen blijft in de bloedbaan en je krijgt een vicieuze cirkel. Je krijgt zuurstoftekort in het lichaam.
AGE’s
Glucose gaat een reactie aan met lichaamseigen aminozuren wat Advanced Glycation Endproducts geeft. Deze stoffen maken je gevoeliger voor ontstekingen en maken een tweetal enzymen onwerkzaam die juist glucose om moeten zetten in energie.
Wat kun je doen?
- Eerst bewegen, dan eten
- Als je hongen hebt: eerst bewegen of eerst drinken
- Als je kunt laat je de tussendoortjes achterwege
- Voeding: eet meer groente en fruit, meer vis en gevogelte, meer eieren, meer paddenstoelen
eet /drink minder bier, fris, minder zoetigheid, minder kant en klaar, minder zuivel en minder brood (granen)
- Neem verse producten in plaats van kant-en-klaar
- Neem meer biologisch
- Drink voldoende water 1,5 – 2 liter per dag (gemineraliseerd)
- Ontspan op tijd: doe aan yoga, mindfulness, ga op tijd er even tussen uit.
Diabetes type 2 is omkeerbaar daarbij is goede begeleiding onmisbaar
Neem hiervoor contact met mij op